De bachelor cursus over management die we geven aan de faculteit bouwkunde heeft as subtitel “Tussen droom en werkelijkheid”. We hebben deze titel gekozen omdat we vaak zien, ook in de praktijk dat architecten mooie dromen hebben over hun ontwerp maar enorme moeite hebben die droom werkelijk te maken. Dromen alleen over een mooi ontwerp betekent vaak dat het niet gerealiseerd zal worden. Rekening houden met een contextuele werkelijkheid is onderdeel van architectuur. Althans als je streeft naar het realiseren van je ontwerp.
Een van die werkelijkheden is de zwaartekracht en een andere is weer en wind. Ook menselijke maten zijn bepalend voor de vorm van gebouwen. Denk maar aan de plaats van ramen in relatie tot de plaats van onze ogen. En de afmetingen van een deur in relatie tot het postuur van de mens. Een deur van anderhalve meter hoog is niet heel praktisch voor veel mensen, wellicht alleen voor kinderen. Toch kan een zes meter hoge deur best en dat weet je als je een Franse kathedraal bezoekt. De fenomenen van de natuur, de natuurkunde en de menselijke maat kunnen we niet ontkennen en die zitten bijna automatisch in een ontwerp.
We gaan in onze cursus in op veel meer aspecten en we behandelen de minder automatische aspecten die bepalend zijn voor het realiseren en mogelijk maken van een ontwerp. Tijdens de cursus behandelen wij bijvoorbeeld de invloed van het bestemmingsplan en van het bouwbesluit. Daarin staan veel aspecten waaraan een ontwerp zal moeten voldoen, althans als je een vergunning wilt krijgen voor de realisatie. We spreken ook over de invloed van kosten en baten. Meestal is het budget van een opdrachtgever niet ongelimiteerd en zal het ontwerp dat je maakt beïnvloed worden door de hoogte van zijn of haar budget. En dat budget is weer afhankelijk van je doelgroep. Sociale woningen hebben andere baten dan het hoge segment van koopwoningen en dat beïnvloed het ontwerp. We behandelen ook duurzaam bouwen en energieneutraal bouwen en we laten de studenten nadenken over de betekenis en invloed van circulaire principes.
Met een aantal studenten had ik vorig jaar een discussie over ontwerpvrijheid. De studenten voelden zich wat ongemakkelijk soms door al die regels, kaders vanuit de klant, de wetgeving, het budget, de invloed vanuit participatie en andere contextuele zaken. En dat is wellicht begrijpelijk als wij een aantal weken achtereen praten over zaken die tussen droom en werkelijkheid lijken te staan. En die de studenten als een beperking van creativiteit lijken te ervaren.
Graag redeneer ik even verder over dit fenomeen. Hoe zou je daarnaar kunnen kijken? Ik doe een gedachten oefening.
Stel je bent werkzaam als architect en je krijgt van twee opdrachtgevers een aanbieding voor het ontwerpen van een project. De bouwkosten van beide projecten zijn ongeveer hetzelfde en je honorarium is voor beide projecten ook hetzelfde. Je bent dus in staat even veel te verdienen maar je moet een keuze maken. Het ene project is een woningbouwopdracht voor dure koopwoningen, met een ruim budget per woning in Lelystad in een lege polder waar nu nog koeien grazen en waar geen welstandsregels gelden. Het andere project is de verbouw van een voormalige school in de historische binnenstad van Delft waar een cultureel centrum, een muziekschool, een grand café en een zaal moet komen waar bandjes op kunnen treden voor een publiek van vijfhonderd mensen.
Op het eerste gezicht is duidelijk dat de klus in Lelystad de meeste ontwerpvrijheid biedt. Er is namelijk nog niets en vrijwel geen context. De klus in Delft echter lijkt een groot aantal beperkingen te kennen. De historische binnenstad, de monumentale status van de gebouwen en de mensen die er al wonen. Die mensen zouden weleens tegen dat cultureel centrum kunnen zijn. En zij stellen dan eisen over overlast bijvoorbeeld. Je hebt te maken met een oud gebouw, wellicht strenge welstandsregels, en allerlei regels rondom akoestiek en een het binnenklimaat. Wat te denken van 500 dansende mensen die warmte produceren en zweten, daar moet een koelingsinstallatie voor worden gemaakt en die moet worden ingepast in je ontwerp. Je zult rekening moeten houden met omvangrijke luchtbehandelings- en koelingsinstallaties en dat is wellicht problematisch gezien het beschermde stadsgezicht.
Voor welke klus kies je? Wordt het de klus in Lelystad of wordt het de klus in Delft? De klus met veel vrijheid of de klus met beperkingen? Wellicht wordt je keuze niet zo zeer bepaald door het fenomeen ontwerpvrijheid, maar door de ontwerpuitdaging. Wellicht vind je de uitdaging belangrijker dan de vrijheid. En wellicht is veel en veel meer creativiteit nodig voor de Delft klus en gaat het je uiteindelijk daarom.
Een aantal jaren geleden werkte ik aan een project met Felix Claus van Claus en Kaan architecten. Hij vertelde mij dat het zijn intentie is om zijn ontwerpen te realiseren. Wij hebben samen het stadsarchief van de gemeente Amsterdam in het voormalige hoofdkantoor van de ABN-AMRO bank aan de Vijzelstraat gerestaureerd en verbouwd, een rijksmonument in de binnenstad van Amsterdam. Ik heb nooit enig moment het idee gehad dat hij of zijn medewerkers ernstige ontwerpbeperkingen voelden bij deze klus of dat zij niet blij waren met deze prestigieuze opdracht omdat ze het idee hadden geen vrijheid te hebben in deze klus. Zij zagen het gebouw en de context van de binnenstad als een super mooie uitdaging. Zij benaderde de enorme technische en historische opgave als een essentieel onderdeel van hun architectuur en zij gaven er een eigentijdse en moderne draai aan. Als je het gebouw bezoekt, want het is een openbaar gebouw, kan je het zien als je in de centrale hal staat. Zij hebben met deze opdracht een aantal prestigieuze nominaties en prijzen gewonnen: een nominatie voor de gouden piramide en de eerste prijs voor het interieurontwerp.
Ik denk – in algemene zin – dat de realisatie van een ontwerp van een gebouw veel meer voldoening en prestige op kan leveren dan een bijzonder ontwerp dat niet uitvoerbaar is, en wat vervolgens ook niet gebouwd zal worden. Een droom gemaakt met enorme vrijheid maar dat ergens in een la verdwijnt.