Iedereen die ik er over spreek, is verliefd op het bijzondere boek, Hungry City, van de aimabele Engelse schrijfster Carolyn Steel. Carolyn is architect en ze schrijft mooie geschiedenis over de manier waarop voedsel en voedselvoorziening veel Europese steden heeft gevormd. Misschien zijn de Nederlandse architecten door dit boek ge?nspireerd, want de dag van de architectuur was dit jaar gewijd aan ?Food and Architecture?.?
De centrale markthal, op het Food Center in Amsterdam, leek de ideale locatie om dit thema te presenteren. ?Kom genieten en laat je inspireren op de Food & Architecture Fair in de Centrale Markthal, het monumentale pronkstuk van het Food Centre Amsterdam? is te lezen op de site van de BNA. Hier ligt een brok eetgeschiedenis van Amsterdam vervat in een kolossaal gebouw van beton en steen, prachtig vormgegeven. Ik was enorm benieuwd, mede omdat ik samen met Rappange architecten, een restauratieplan voor deze hal heb opgesteld. Samen met mijn vriend Jan Hoedemaker, architect, gingen we op bezoek.
Het zijn slechte tijden in de bouw. En het is ongelooflijk lastig en misschien wel onmogelijk oplossingen te vinden om onze wereld, de bouwwereld, uit het slob te trekken. Het is moedig dat iedereen druk is met het verzinnen van oplossingen. De afgelopen jaren heb ik al veel idee?n langs zien komen: transformatie, sloop, herbestemmen. Kantoren worden woningen, kantoren worden studentenhuis, broedplaats of varkensstal. Bedrijfspanden worden sportcomplexen, braakliggende terreinen de voedselvoorziening voor de stad. Eten & architectuur moet een kans krijgen!
Maar, dit viel tegen! De enorme markthal was slechts deels gevuld. Met kraampjes waar goede wijn werd geschonken, heerlijk brood verkocht en overheerlijke taart. Ik heb nog een groep mensen rond geleid over de verdiepingen van het gebouw en een discussie gevoerd met een student die van de Shell toren aan het IJ een tomaten-en aardbeienkwekerij wil maken. Maar verder was de link met de architectuur ver te zoeken en niet uitgewerkt. Aan de randen stonden wat panelen met plannen die, in de immense hal, in het niet vielen. Alsof men de schaal van het gebouw niet had begrepen.
Het hele idee?dat Carolyn in haar boek beschrijft, kwam niet uit de verf. De koppeling van architectuur en voedsel bleef mager, vrijwel onzichtbaar. Maar de vraag rijst, of, in de eenentwintigste eeuw, voedsel een stad, zoals in het verleden, nog wel vorm zal geven. Voedsel is niet meer onze primaire zorg. Ons leven gaat over luxe keukens, kleding, luxe gadgets en meubels voor onze woningen, ipod en ipad, breedbeeld en verre reizen. Koeien, varkens en kippen komen de stad niet meer levend in om verhandeld te worden, gevild en uitgebeend. Boeren en vissers blijven uit de stad omdat Albert Heijn zorgt voor het transport, verpakking en verkoop. De warme bakker verkoopt zijn brood al via het internet.
Jan en ik, we zijn vertrokken en uit eten gegaan. Want Carolyn Steel heeft met haar boek een ding goed begrepen, en dat is, dat een stad altijd hongerig blijft, zeker na een dag van architectuur.